1. In slaap vallen
Je kruipt in bed, ontspant en valt langzaam in slaap. Dit is de eerste slaapfase. Het gaat geleidelijk, het duurt de ene dag wat langer dan de andere. Een juiste voorbereiding voor het slapen is van groot belang. Probeert tot rust te komen voor het slapengaan. Laat je smartphone, tablet en andere beeldschermen links liggen en vermijd intensieve inspanning. Een boek lezen of op een andere manier ontspannen helpt je om in de slaapmodus te komen. Ook een rustige slaapkamerinrichting is van belang en draagt bij aan een goede nachtrust.
2. Lichte slaap
De lichte slaap duurt zo’n 45 minuten. Je bent in slaap gevallen, maar je kunt door lawaai of licht gemakkelijk weer wakker worden. Denk bijvoorbeeld aan geluiden op straat of een lampje dat aangaat.
3. Diepe slaap
Als je in een diepe slaap bent gekomen, ben je moeilijker wakker te krijgen. Je hartslag wordt rustiger, je spieren ontspannen zich en je lichaam komt tot rust. Deze slaapfase neemt het grootste gedeelte van je nachtrust in beslag.
4. De REM-slaapfase
De REM-Slaapfase is de bekendste en ook het belangrijkste. REM is de afkorting van Rapid Eye Movement, de fase waarbij je ogen snel heen en weer bewegen. Je bent nog volop in dromenland, je hersenen zijn actief en je ademhaling en je hartslag zijn onregelmatig.
Na de REM-fase wordt je onbewust even wakker en begin je opnieuw aan de eerste slaapfase. Deze fases, het zogenaamde slaapcyclus, doorloop je elke nacht zo’n vier tot zes keer.
Na de REM-fase wordt je onbewust even wakker en begin je opnieuw aan de eerste slaapfase. Deze fases, het zogenaamde slaapcyclus, doorloop je elke nacht zo’n vier tot zes keer.